Home Boot Foto's Reactie

3 juli 2018

Aland Archipel.

Na het motoronderhoud in Turku hebben we besloten westwaarts te gaan. Eerst door het eilandenrijk van Finland om daarna de Aland archipel in te varen. De komende dagen is er noordenwind voorspeld en dat is gunstig om naar het westen te varen.
Vlakbij Turku liggen langs het water heel wat prachtige (zomer?)huizen, gebouwd in vroeger tijden toen sommige mensen heel erg rijk waren. Een huis op de kant, saunahuisje vlakbij het water, werkelijk schitterend en op de mooiste plekjes.



Vanuit Turku varen we in een dagje naar Houtsala. Dat gaat weer heerlijk tussen eilanden door via soms smalle en soms bredere vaarwegen. Houtsala ligt met de noordenwind lekker beschut aan het einde van een baai en daarom wilden we er naar toe. Maar bij aankomst blijkt er helemaal geen steiger meer te zijn. Die is twee jaar terug gezonken. En het restaurantje is niet meer in bedrijf en ook de sauna en het sanitair zijn allemaal gesloten. Doodzonde, want het is een prachtig plekje in de natuur met veel vogels die allemaal druk op visjes jagen. Omdat er geen steiger is, meren we af een de kade voor de veerpont. De veerpont komt pas weer in de loop van de volgende dag, dus dat moet kunnen.



De volgende dag gaan we verder naar het westen en verlaten we de Finse archipel. Het waait behoorlijk als we vertrekken, dus we zetten een rifje. Als we één van de laatste Finse vaarroutes kruisen komen we langs een baken dat gemetseld is op een eenzame rotspunt. En precies bovenop dat baken heeft een zeearend zijn nest gebouwd. Vanwege de stevige wind stuiven we er voorbij, maar we kunnen nog net de zeearend zien zitten.
Een open stuk water is de grens tussen de Finse archipel en de Aland archipel. Als we dat oversteken neemt de wind verder toe tot zo'n 30 knopen, windkracht 7. We reven nog wat meer en draaien de fok een eind in, want het is hoog aan de wind. Als we aan de overkant aankomen moeten we een nauw vaarwatertje door en dat doen we op de motor. Hier kunnen we ons nu geen missers permiteren. We hebben weer alle vertrouwen in de motor na het onderhoud in Turku en dat komt nu goed van pas. We ronden de noordpunt van het eiland Kumlinge en dan is het nog een klein stukje met de wind mee naar het haventje van het eiland, waar we de rest van de wind lekker over ons heen laten waaien.
Er is een prachtig wandelpad op dit eiland vanaf het haventje naar een kerkje. Het gaat over rotsen, door bojes met kronkelige bomen en over kale rotsen. Onderweg springt er nog een hert voor ons weg. Af en toe hebben we prachtige uitzichten op de watertjes en rietvelden bij het eiland.



De volgende dag is de wind een stuk rustiger. We varen een mijl of 20 verder. Ook nu weer tussen door prachtige eilanden. Daar lijkt wel nooit een einde aan te komen, maar we vinden het nog steeds even geweldig. Het blijft voortdurend opletten, want om de haverklap moet je langs rotspunt of landtong. Maar als je de routes netjes blijft volgen, dan is het allemaal goed te doen.
In een gidsje hadden we een leuke ankerbaai gezien, vlakbij het eiland Bano. Daar gaan we in de luwte voor anker. Rondom liggen eilanden, dus de plek is van alle kanten beschut.



We liggen nog maar nauwelijks voor anker of het begint te regenen. We zetten snel het tentje over de kuip. Na een uurtje is het weer droog. We blazen de bijboot op, voor het eerst deze trip. Na drie keer trekken aan het startkoord van de buitenboordmotor en één keer loshalen van de bougiekabel pruttelt het 35 jaar oude Johnson anderhalf pk'tje weer als vanouds. Ongekend hoe lang dat motortje, maar ook de Avon-bijboot nu al meegaan. Onverslijtbaar!
Om de rust in het baaitje niet te veel te verstoren roeien we naar de kant en scharrelen wat over de oever. Net als in Zweden is hier het principe dat je overal aan land mag gaan, zolang het maar niet in iemands achtertuin is en je de natuur respecteert.
Als we de volgende dag het anker ophalen zit er een geweldige berg wier aan. Blijkbaar is het met de onderwater fauna hier prima gesteld.



Overigens, wij dachten dat de Aland archipel bij Finland hoort, maar dat ligt toch wat subtieler. De Alanders voelen zich een onafhankelijk volk, en dat laten ze blijken ook. De eerste Alander die we spreken stelt duidelijk vast dat we helemaal uit Finland zijn gekomen en impliceert daarmee duidelijk dat dit toch een ander land is. De grenzen rondom de Baltic zijn in de afgelopen eeuwen heel wat keren anders getrokken. En toen Rusland en Zweden in het begin van de 20-ste eeuw na een oorlog weer eens vrede sloten, besloten ze dat Finland een zelfstandige staat mocht worden, maar dat Aland er onderdeel vanuit zou gaan maken, hoewel de Alanders liever bij Zweden zouden blijven horen. En om dat weer goed te maken kregen de Alanders een grote mate van zelfbestuur, al mochten ze er geen leger op na gaan houden. Ingewikkeld allemaal en bijna niet te volgen, maar we hebben toch maar het Aland bezoekers vlaggetje in de mast gehesen.



Vorige bericht Volgende bericht