Bericht 1820 meiMooie wind in de Duitse bocht De wind waait al dagenlang uit het Noord-Oosten, en als je daarnaar toe wil is dat niet optimaal. We hebben dan ook in dagtochten langs de Nederlandse kust gevaren en toen de wind wat al te hard werd zijn we 'binnendoor' van Den Helder over de Waddenzee naar Harlingen gevaren, en vandaar op de motor over het Harinxmakanaal en de Dokkumer Ee naar Lauwersoog. Op zich ook hele leuke tochten. Daar aangekomen hebben we behoefte aan een dagje rust en ook tijd nodig om de oversteek over zee naar de Elbe voor te bereiden. Ondertussen lijkt de wind een klein beetje naar het Noorden en Noord-Westen te draaien en dat is precies wat we nodig hebben. Maandagochtend gooien we dan ook rond 10:00 uur de trossen los in Lauwersoog met het doel in één keer door naar het Kielerkanaal te varen. De wind is Noord, kracht 4 a 5. Dat is een mooie zeilwind, maar het betekent ook dat de Nederlandse Waddenkust lagerwal is. De golven die op de Noordzee met die windsterkte anderhalve meter hoog worden, breken dan op de banken die in de zeegaten tussen de eilanden liggen. Vanuit Lauwersoog zijn er twee routes naar zee, eentje door het Plaatgat naar het Oosten, en eentje door het Westgat, naar het Westen dus. De route door het Plaatgat is de kortste, maar nogal ondiep, en als de vuurtorenwachter die we om informatie vragen, vertelt dat de branding van de banken tot in het Plaatgat doorloopt en de boeien eigenlijk vanwege het schuim niet te zien zijn, besluiten we door het Westgat te gaan. We moeten dan kruisen en zien links en rechts de branding stukslaan op platen met beroemde namen als 'Engelsmanplaat' en 'het Rif'. Maar wij zeilen in de geulen daar precies tussendoor en het is een spectaculair gezicht. Na een uur of twee bereiken we zee en dieper water. De golven worden langer en hoger, maar ook veel rustiger, zodat de Losbol er mooi op en af gaat. We koersen naar het Noord-Oosten. We hebben een kleine genua gezet en een rif in het grootzeil, en daarmee gaat de Losbol als een speer. Gemiddeld ruim boven de 6, af en toe boven de 7 knopen. We maken nu één hele lange slag tot in de Duitse bocht. De wind blijft onder de 20 knopen, net windkracht 5 dus, en het zeilt heerlijk. We varen bovenlangs Schiermonnikoog en Rottum en passeren vervolgens alle Duitse waddeneilanden: Borkum, Spiekeroog, Nordeney, Wangeroog, enzovoorts. We zeilen tussen de waddeneilanden en de route voor de grote scheepvaart, die verder op zee ligt. Wij komen dan ook nauwelijks andere schepen tegen. Om de beurt gaan we een paar uurtjes slapen. Rond middernacht passeren we ingangen naar de Jade en de Weser, rivieren naar Duitse havensteden. Ineens zitten we midden tussen heel veel schepen, en moeten we met z'n tweeën goed opletten. Er zijn schepen die van zee komen, of van de ene naar de andere haven varen. Ook liggen er heel veel schepen voor anker. Goed uitkijken dus. Even draaien we terug om een schip voorlangs te laten, maar daarna kunnen we in één keer door naar de Elbe. Het is in de nacht zo vlot gegaan dat we vroeger dan gepland bij de Elbe aankomen. De stroom staat nog tegen en is behoorlijk sterk. Maar we zeilen rustig verder, terwijl het weer dag wordt. Later op de dag zal de stroom draaien en hebben we haar mee. Jammer genoeg valt de wind een eind weg en moeten we wat motoren. Kort voor Brunsbuttel is er weer een zacht windje en kan de genaker worden gehesen. Rond 13:00 uur zijn we bij Brunsbuttel, waar de sluis is naar het Kielerkanaal. Dat motoren we nog een eind in, om een plekje te vinden om te overnachten. Al met al hebben we een prachtige oversteek over de Duitse bocht gehad. Heerlijk zeilen, door een prachtige nacht, met een boot die er ook zelf van lijkt te genieten. Homepage |